Vanaf 2018 bedrijfswagen inruilen voor cash?

Vanaf 1 januari 2018 gaat het mobiliteitsbudget volgens het principe van ‘cash for cars’ van kracht. Deze regeling is er gekomen omdat de regering-Michel hiermee het aantal bedrijfswagen wil doen dalen. Eind vorig jaar publiceerde SD Worx dat 17 % van de Belgische werknemers over een bedrijfswagen beschikt. Deze bedrijfswagens zijn volgens sommigen mee de oorzaak van het fileleed in Vlaanderen.

Waarom blijven we kiezen voor bedrijfswagens?

Er zijn een aantal redenen waarom we steevast blijven kiezen voor bedrijfswagens. Ten eerste wordt de arbeidsmarkt steeds krapper en proberen bedrijven werknemers te lokken door hen een bedrijfswagen aan te bieden. Ten tweede wil iemand die reeds een bedrijfswagen heeft, er niet meer van af en eist hij bij een andere werkgever ook een bedrijfswagen. Maar de belangrijkste reden is ten slotte de gunstige fiscale behandeling. Het is voor zowel de werknemer als de werkgever voordeliger dan een loon uit te betalen.

Mobiliteitsbudget

Het alternatief voor de aantrekkelijke bedrijfswagens, waarmee de regering op de proppen kwam, is het mobiliteitsbudget. Dit betekent concreet dat werknemers die reeds een bedrijfswagen hebben, vanaf 2018 deze wagen kunnen vervangen door een netto-vergoeding. Op deze maatregel is al heel wat kritiek gekomen. In werkelijkheid gaat het niet echt om een mobiliteitsbudget. Het is een manier om het loon fiscaal gunstig te optimaliseren.

Invoeren en aanvragen van ‘cash for cars’

Het mobiliteitsbudget gaat uit van een dubbele keuzevrijheid.

De werkgever beslist of zijn werknemers de mogelijkheid krijgen hun bedrijfswagen in te leveren in ruil voor extra cash. De werknemer beslist vrij om al dan niet op het aanbod van de werkgever in te gaan. Het mobiliteitsbudget is enkel mogelijk wanneer de werkgever al meer dan drie jaar bedrijfswagens aan zijn personeel aanbiedt. Voor startende vennootschappen wordt een afwijkende regeling uitgewerkt.

Als de werknemer ervoor opteert om zijn wagen in te ruilen voor het mobiliteitsbudget, moet hij de afgelopen drie jaar minstens twaalf maanden ononderbroken een bedrijfswagen hebben gehad. Daarbovenop moet dit voor een minimale ononderbroken periode van minstens drie maanden vóór de aanvraag zijn geweest.

Aan andere voorwaarden, om misbruiken tegen te gaan, wordt nog gewerkt.

Invulling van het mobiliteitsbudget

De werknemer heeft de keuze hoe hij zijn ontvangen netto-vergoeding privé gaat besteden. Het hoeft zelfs geen alternatief voor vervoer te zijn zoals een fiets, autodelen of het openbaar vervoer. Het komt er aldus op neer dat een deel van het loon ontlast wordt van fiscale en gewone sociale bijdragen.

Berekening en statuut van het mobiliteitsbudget

De grootte van het mobiliteitsbudget wordt afgestemd op de waarde van de wagen die men inruilt. Standaard wordt het mobiliteitsbudget op jaarbasis berekend volgens de formule: cataloguswaarde x 6/7 x 20 %.  Men beperkt aldus het bedrag tot 6/7 en het mobiliteitsbudget wordt nadien over vijf jaar gespreid uitbetaald.

Voor werknemers die een eigen bijdrage betaalden voor het gebruik van de bedrijfswagen, moet de cataloguswaarde verminderd worden met deze eigen bijdrage. Wie een bedrijfswagen met tankkaart ter beschikking had, ziet zijn mobiliteitsbudget verhoogd met 20 %.

Om de budgetneutraliteit zoveel als mogelijk te garanderen, krijgt het mobiliteitsbudget hetzelfde (para)fiscaal statuut als de ingeleverde bedrijfswagen. Het bedrag is dus niet onderworpen aan de gewone RSZ-bijdragen; de werkgever betaalt wel een solidariteitsbijdrage.

De werknemer betaalt belastingen op een bedrag dat gelijk is aan het belastbare voordeel van alle aard van de ingeleverde wagen op het moment van de inlevering. Op basis dus van de formule cataloguswaarde x degressiviteitscoëfficiënt x 6/7 x CO2-coëfficiënt.

Het bedrag van het mobiliteitsbudget houdt geen rekening met de verminderde waarde van de wagen op het moment van inlevering. De belastbare basis doet dat wel. Een werknemer heeft er dus alle belang bij te kiezen voor omruiling bij een oudere wagen. De formule zou elk jaar geïndexeerd worden.