‘Vastgeklikte’ reserves kunnen binnenkort uitgekeerd worden

Vooraf

Vroeger bedroeg de roerende voorheffing die betaald diende te worden op dividenden die uitgekeerd werden naar aanleiding van de gehele of gedeeltelijke verdeling van de vennootschap (de liquidatieboni), 10 %. De regering besliste dat vanaf 1 oktober 2014 het tarief van de roerende voorheffing zou aangepast worden aan het algemeen tarief (toen 25 % - vandaag 30 %).

Om te voorkomen dat voornamelijk kleine vennootschappen in vereffening zouden gaan (vóór 1 oktober 2014), werd een overgangsregeling ingevoerd welke moest toelaten om de bestaande reserves vast te klikken tegen betaling van 10% roerende voorheffing. In de rechtspraktijk heette dit ‘interne vereffening’ en werd het betrokken kapitaal aangeduid als ‘kapitaal 537 WIB’.

Overgangsregeling

Het vastklikken verliep in twee stappen.  Eerst moesten de reserves als dividend uitgekeerd worden met toepassing van 10% roerende voorheffing en nadien moest het netto dividend onmiddellijk in het kapitaal ingebracht worden. Die laatste stap moest gebeuren uiterlijk in het laatste belastbaar tijdperk dat afsloot vóór 1/10/2014.

Wanneer er binnenkort een vermindering van het kapitaal komt dat gevormd werd door een dividend dat op grond van de overgangsregeling van artikel 537 WIB92 werd uitgekeerd, zal er geen roerende voorheffing of personenbelasting verschuldigd zijn.

Kmo’s kunnen de vastgeklikte reserves na een wachttermijn van vier jaar (acht jaar voor grote vennootschappen) belastingvrij uitkeren.

De wachttermijn begint te lopen daags na de inbreng van de reserves in het kapitaal (datum notariële of onderhandse akte van de kapitaalverhoging) en niet vanaf de datum van de dividenduitkering.

Voor een kapitaalverhoging die bijvoorbeeld plaatsvond op 16/11/2013 kan men dus overgaan tot uitkering vanaf 18/11/2017 (vier jaar + twee dagen).

Een kapitaalvermindering zal prioritair aangerekend worden op de vastgeklikte reserves. Heeft de vennootschap ook kapitaal dat kwalificeert voor het VVPR-bis-stelsel (verlaagde roerende voorheffing voor dividenden van kmo’s), dan kan zij ervoor kiezen om de kapitaalvermindering prioritair aan te rekenen op dit kapitaal (parl. vr. nr. 20974 van 8.1.2014).

De wachttermijn van vier jaar (of acht jaar voor grote vennootschappen) is niet van toepassing in geval van vereffening van uw vennootschap.

Geld uit vennootschap halen – kapitaalvermindering

Wanneer u beslist om een kapitaalvermindering te doen, moet dit gebeuren bij de notaris en moeten alle fiscale en vennootschapsrechtelijke spelregels nageleefd worden met uitzondering van de wachttermijn van twee maanden om effectief tot uitbetaling van de kapitaalvermindering over te gaan.

In de notariële akte laat u de kapitaalvermindering het best ook expliciet aanrekenen op het ‘kapitaal 537 WIB’, zeker wanneer uw vennootschap ook ‘VVPR-bis-kapitaal’ heeft.

Kapitaalvermindering vanaf 2018

Vanaf 2018 zou een vermindering van het kapitaal altijd gepaard gaan met een (fictieve) dividenduitkering, tenzij er geen belaste reserves zijn. Meer bepaald zou elke kapitaalvermindering fiscaal geacht worden te bestaan uit een gedeeltelijke terugbetaling van fiscaal gestort kapitaal enerzijds en een gedeeltelijke uitkering van (al dan niet in het kapitaal geïncorporeerde) belaste reserves anderzijds, met als gevolg dat er op deze laatste roerende voorheffing verschuldigd is. Anders gezegd: Het kapitaal zou nog steeds belastingvrij blijven, maar dit kan niet meer bij voorrang terugbetaald worden.

Let wel, de nieuwe regeling zou geen afbreuk doen aan het feit dat enige kapitaalvermindering prioritair aangerekend moet worden op de vastgeklikte reserves (kapitaal 537 WIB) waardoor een snelle overhaaste kapitaalvermindering dan ook niet nodig is. Fiscaal gezien kan het zelfs interessanter zijn om de uitkering uit te stellen omwille van de mogelijke nadelige gevolgen voor de notionele intrestaftrek, het verlaagd tarief vennootschapsbelasting en onderkapitalisatie.