Stijging belastingverhoging bij (onvoldoende) voorafbetalen

Zelfstandigen en vennootschappen die winsten behalen, dienen in principe voorafbetalingen te doen. Voorafbetalen is niet verplicht maar mocht het systeem geheel vrijblijvend zijn, zouden waarschijnlijk weinigen een voorafbetaling doen. De overheid past daarom een belastingvermeerdering toe wanneer een zelfstandige of vennootschap te weinig voorafbetalingen uitvoert.

Voor vennootschappen is de berekeningsbasis van de belastingvermeerdering de vennootschapsbelasting, inclusief de crisisbelasting, verminderd met de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen. Op deze berekeningsbasis wordt het percentage belastingvermeerdering toegepast (2,25 %), vermenigvuldigd met de basisrentevoet.

Tot aanslagjaar 2017 was de belastingvermeerdering verwaarloosbaar aangezien de basisrentevoet slechts 0,50 % bedroeg (de belastingvermeerdering bedroeg bijgevolg 1,125 %).  Echter, voor aanslagjaar 2018 (Inkomstenjaar 2017) bedraagt de basisrentevoet reeds 1 %, waardoor de belastingvermeerdering verhoogt van 1,125 % naar 2,25 % en vanaf aanslagjaar 2019 (Inkomstenjaar 2018) zal de basisrentevoet, die bij de berekening van die belastingvermeerdering wordt gebruikt, 3 % bedragen.  De regering-Michel verdriedubbelt met andere woorden de boete wanneer zelfstandigen of vennootschappen hun belasting niet voorafbetalen.  Merk op dat de verhoging van de boete deel uitmaakt van de compenserende maatregelen voor de verlaging van de belastingtarieven.

Berekening

Samengevat ziet de berekening van de vermeerdering er uit als volgt:

  • Voor aanslagjaar 2017 (ink.2016):(Belasting – voorheffing) x 2,25 % x 0,5
  • Voor aanslagjaar 2018 (ink.2017):(Belasting – voorheffing) x 2,25 % x 1,0
  • Voor aanslagjaar 2019 (ink.2018):(Belasting – voorheffing) x 2,25 % x 3,0

Om een belastingvermeerdering te elimineren of te reduceren, dienen er voldoende voorafbetalingen te gebeuren. Voor iedere voorafbetaling wordt er een bonificatie toegekend. Deze bonificatie kan worden afgetrokken van de vermeerdering.

De bonificatie wordt berekend als volgt:

  • Voorafbetaling uitgevoerd in het 1ste kwartaal: bedrag x 3,00 % x basisrentevoet
  • Voorafbetaling uitgevoerd in het 2de kwartaal: bedrag x 2,50 % x basisrentevoet
  • Voorafbetaling uitgevoerd in het 3de kwartaal: bedrag x 2,00 % x basisrentevoet
  • Voorafbetaling uitgevoerd in het 4de kwartaal: bedrag x 1,50 % x basisrentevoet

De voorafbetalingen moeten naargelang het kwartaal gedaan zijn op 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december voor vennootschappen die hun boekhouding voeren per kalenderjaar (van 1 januari tot 31 december).

Voor boekjaren van 12 maanden die niet samenvallen met een kalenderjaar moeten de voorafbetalingen gebeuren uiterlijk op de tiende dag van de vierde, zevende en tiende maand en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar. Als een vervaldag op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt de vervaldag verschoven naar de eerstvolgende werkdag.

Een voorbeeld

Stel dat u als vennootschap een belasting betaalt van € 46 000 en u heeft daarnaast een voorheffing van € 2 000 betaald dan ziet de situatie vóór en na het zomerakkoord er als volgt uit:

Ingeval van geen voorafbetalingen:

Aanslagjaar 2017 (ink.2016)

Belasting – voorheffing = € 46.000 - € 2.000 = € 44.000
Vermeerdering: 2,25 x 0,50 % = 1,125 % x € 44.000 = € 495

Aanslagjaar 2018 (ink.2017)

Belasting – voorheffing = € 46.000 - € 2.000 = € 44.000
Vermeerdering: 2,25 x 1 % = 2,25 % x € 44.000 = € 990

Aanslagjaar 2019 (ink. 2018)

Belasting – voorheffing = € 46.000 - € 2.000 = € 44.000
Vermeerdering: 2,25 x 3 % = 6,75 % x € 44.000 = € 2.970

Ingeval van een voorafbetaling van € 7.000 per kwartaal:

Aanslagjaar 2017 (ink.2016)

1e kwartaal: € 7.000 x 3,0 x 0,50 % = € 105,00
2e kwartaal: € 7.000 x 2,5 x 0,50 % = €   87,50
3e kwartaal: € 7.000 x 2,0 x 0,50 % = €   70,00
4e kwartaal: € 7.000 x 1,5 x 0,50 % = €   52,50
Totale bonificatie:                                € 315,00

Vermeerdering: € 495 - € 315 = € 180

Aanslagjaar 2018 (ink.2017)

1e kwartaal: € 7.000 x 3,0 x 1 % = € 210
2e kwartaal: € 7.000 x 2,5 x 1 % = € 175
3e kwartaal: € 7.000 x 2,0 x 1 % = € 140
4e kwartaal: € 7.000 x 1,5 x 1 % = € 105
Totale bonificatie:                           € 630

Vermeerdering: € 990 - € 630 = € 360

Aanslagjaar 2019 (ink.2018)

1e kwartaal: € 7.000 x 3,0 x 3 % = € 630
2e kwartaal: € 7.000 x 2,5 x 3 % = € 525
3e kwartaal: € 7.000 x 2,0 x 3 % = € 420
4e kwartaal: € 7.000 x 1,5 x 3 % = € 315
Totale bonificatie:                        € 1.890

Vermeerdering: € 2.970 – 1.890 = €1.080

Conclusie

Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat de boete aanzienlijk stijgt. Men wil bedrijven dus effectief aanzetten om voorafbetalingen te doen.